Een kledingstuk dat het bovenlichaam en de armen bedekt, open is aan de voorzijde en gewoonlijk over een bovenstuk wordt gedragen. Dit is de definitie van een jasje. Enigszins simplistisch, gezien de sleutelpositie van dit stuk in de geschiedenis van de mode.
Het jasje was lange tijd een must-have in de damesgarderobe. Het is nauw verbonden met het mantelpak en ontleent veel details aan het herenpak. Kraag, knoop of stof, zowel het jasje als het mantelpak schudden bij hun ontstaan de gewoonten flink dooreen. Beide droegen bij tot de emancipatie van de vrouw en de ontwikkeling van een nieuw vestimentair ideaal. Lanvin, Patou, Chanel en Dior drukten er snel hun eigen stempel op door de stukken van de duo’s jasje-rok en jasje-broek te vernieuwen.
Vandaag staat het jasje volledig los van de tailleur. Het is een stuk geworden om mee uit te pakken, zowel in de garderobe van mannen als die van vrouwen. Het wordt los gedragen en is verkrijgbaar in heel wat modellen en materialen, naargelang de fantasie van de ontwerpers.